Insectenschade in mais
Net als bij de schimmels lijken er zich ook meer schadelijke insecten aan te dienen in onze maisteelt. Bekende insecten in de maisteelt zijn de fritvlieg en de ritnaald de larve van de kniptor. Nieuwe insekten belagers zijn de stengelboorder en de maiswortelkever. Hieronder de belangrijkste kenmerken en eventuele remedies.
Ritnaalden in mais (Agriotes obscurus)
Ritnaald schade aan mais treedt op wanneer mais wordt gezaaid na het scheuren van grasland. Afhankelijk van de zwaarte van de populatie kan de schade tot 3 jaar na scheuren zich nog voordoen. De ritnaald – larve van de kniptor – boort een gaatje in de jonge kiemplant waardoor deze afsterft. Door een doorgesneden aardappel in de grond te stoppen en deze na ca. 10 dagen weer te controleren, kunnen we nagaan of er sprake is van de aanwezigheid van ritnaalden.

Ritnaalden in mais bestrijden
Het bestrijden van ritnaalden in mais dienen we ons bijtijds te realiseren. Bij de keuze van het maisras kunnen we kiezen voor maiszaad dat is behandeld met insecticide. Deze insecticide behandeling hebben een effectieve werking tegen ritnaalden en enkele andere bodeminsecten. Hebben we in het voorjaar te maken met een lange koude periode met veel neerslag dan kan het resultaat van een dergelijke zaaizaadbehandeling tegenvallen. Het middel wordt dan bij groeistilstand van de plant weggespoeld terwijl de insecten hun activiteit doorzetten.
Wordt de aanwezigheid van ritnaalden pas na de zaai ontdekt dan kan een curatieve behandeling (bemesting) met Kalkstikstof enige uitkomst bieden. Naast de bemestingswaarde heeft Kalkstikstof een kortstondige nevenwerking tegen bodeminsecten zoals ritnaalden en emelten. Deze methode is echter minder effectief dan een zaaizaadbehandeling met een insecticide.
Fritvlieg in mais (Oscinella frit)
Doordat de larve van de fritvlieg de groeipunt van de maisplant beschadigt ontstaat er een misvormde plant die in zijn overlevingsdrang gaat uitstoelen. Schade door de fritvlieg werd eigenlijk nauwelijks waargenomen omdat de meeste mais in Nederland is behandeld met Mesurol (Methiocarb). Mesurol heeft een effectieve werking tegen de fritvlieg. Het verbod op Methiocarb kan voor de bestrijding van de fritvlieg een serieus probleem geven.

Maisstengelboorder (Ostrinia nubilalis)
Tot dusver is de verspreiding van de maisstengelboorder beperkt gebleven tot Zuid-Limburg en een enkele aantasting in de oostelijke grensstreek. De stengelboorder is de rups van een bruine mot die zich vanuit Zuid-Europa in noordelijke richting verplaatst. Aantasting van de stengelboorder is te herkennen aan een geknikte stengel boven de kolf. De knik is een gevolg van de gang die de rups door de plant vreet. De schade kan aanzienlijk zijn, vooral wanneer de rups zich een weg door de spil van de kolf heeft gebaand.
Stengelboorder bestrijden
Het intensief onderwerken en klepelen van de stoppel onderdrukt de overwinterings kans van de rups. Ook is chemische bestrijding mogelijk met een insecticide.

Kemper Stalkbuster een effectief wapen tegen de maisstengelboorder
bijdrage Kemper GmbH & Co
Om de levenscyclus van de stengelboorder te doorbreken ontwikkelde Kemper de Stalkbuster. Onder de maisbek wordt een klepelmechanisme gemonteerd dat bij het maishakselen de stoppel tot vezels kapot slaat. De stoppel is de overwinteringsplek van de larve van de maisstengelboorder. Met dit mechanisme wordt de overwinteringsplek van de rups vernietigd en daarmee de levencyclus van de maisstengelboorder doorbroken. De klepel werkt onafhankelijk in de rij en is zeer slijtvast.

afb. de klepels onder de maisbek slaat de stoppel, waarin de larve overwintert, tot vezels kapot (foto Kemper GmbH & Co)
Bladluizen in mais
Door de zachte winters kunnen bladluizen, die we aantreffen op mais, op hun primaire waardplant goed overwinteren. Desondanks komt schade door bladluizen niet ieder jaar voor. Als de aantasting vroeg in het seizoen plaatsvindt kan de schade aanzienlijk zijn. Bij aantasting in een 2e of 3e bladstadium raakt het blad misvormd en wordt een gezonde plantontwikkeling belemmerd. De zuigschade die de luis veroorzaakt gaat gepaard met het inspuiten van toxische stoffen in de plantcel. Dit doet de luis om de celinhoud in oplossing te brengen voor consumptie. Ook kan de luis op deze manier virussen overbrengen. Opvallend is dat de luis in het voorjaar een voorkeur kan hebben voor planten met een licht, gele kleur. Bij de oogst werden ook zware luisbestanden aangetroffen op rassen met een hoog suikergehalte. Deze rassen – vaak rood van kleur bij de afrijping – blijken voor de luis een lekkernij. De schade veroorzaakt door de luis in dit late stadium is gering. Om de bladluis in mais het hoofd te kunnen bieden is het van belang te zorgen dat het gewas zicht door een goede grondbewerking en bemesting zich snel en sterk kan ontwikkelen tijdens de jeugdgroei.