Schimmelziekten in mais
De laatste decennia zijn er in de mais zeker een vijftal schimmelziekten bijgekomen. Bekend waren al vanaf de beginjaren van de maisteelt stengelrot en builenbrand. Zo’n 15 jaar geleden doken in Nederland plotseling enkele varianten van bladvlekken en oogvlekkenziekte ziekte op. Relatief nieuw is ook maiskopbrand een schimmelaandoening die zich vooral manifesteert op koude, nattere gronden. Schimmelziekten kunnen behoorlijke schade veroorzaken. Als we daarbij ook de toxinen in ogenschouw nemen dan kan de schade van schimmels zelfs de waarde van het gewas overstijgen. Hieronder volgt een opsomming van de meest voorkomende schimmelaantastingen in de mais in Nederland.
Builenbrand (Ustilago maydis)
Builenbrand kan zich op verschillende plekken op de plant manifesteren. De schimmel nestelt zich op beschadigde cellen op de stengel of op de kolf. Dit laatste vorm noemt men bij onze oosterburen Kolbenbrand. Beschadiging van plantcellen kan ontstaan door weersomstandigheden (hagel, hevige wind) of mechanische beschadiging van de cellen door bijvoorbeeld de schoffelmachine. Builenbrand op de kolf dienen we niet te verwisselen met maiskopbrand. Bij builenbrand op de kolf zijn meestal nog korrels zichtbaar.




schade door builenbrand
De ontwikkeling van builenbrand in de kolf gaat ten koste van de korrelvorming in de kolf. Bij ontwikkeling van builenbrand in de stengel blijft de schade meestal beperkt. Bij zware aantastingen kan bij de oogst het de gehakselde mais geheel zwart kleuren. Dat ziet niet leuk uit maar onderzoek heeft uitgewezen dat ingekuilde mais met builenbrand niet giftig is. In Mexico geldt builenbrand als lekkernij in de betere restaurants.
Wat kunnen we doen tegen Builenbrand?
Als een perceel eenmaal besmet is geweest dan is de kans op nieuwe infectie, in een volgend seizoen, meer aanwezig. De sporen van de schimmel kunnen wel 5 jaar “slapen” in de bodem om vervolgens weer toe te slaan. Let bij de rassenkeuze op het cijfer voor resistentie tegen builenbrand. Indien het gewas een builenbrand aantasting heeft, is het gebruik van een broeiremmer aan te bevelen.
Stengelrot mais (Fusarium)
Stengelrot in mais komt veel voor in Nederland. In sommige gevallen is het zelfs zo dat de vroegheid van een ras mede het gevolg is van de aanwezigheid van stengelrot. Stengelrot wordt veroorzaakt door een Fusariumschimmel die zich nestelt in de vaatbundels onder in de stengel. Stengelrot is te herkennen aan de donkerbruine verkleuring onder in de stengel aan het einde van het groeiseizoen. Bij aantasting is de stengel gemakkelijk samen te knijpen tussen duim en wijsvinger. Naast kwaliteit- en opbrengstschade kan stengelrot ook de stevigheid van de plant negatief beïnvloeden.
Wat kunnen we doen tegen Stengelrot / Fusarium?
Omdat de schimmel zich in de plant bevindt is een chemische bestrijding geen optie. Vruchtwisseling onderdrukt de aantasting voor het volggewas. Vooral bij continuteelt is het raadzaam de gewasresten goed onder te werken zodat plant en schimmel beter verteren. Een goede kalk- en kali-toestand maken de plant ook weerbaar. Belangrijk is om bij de raskeuze te kiezen voor een ras met een goed cijfer voor stengelrot resistentie. Lang groenblijvende rassen hebben beduidend minder last van stengelrot.



Kolf Fusarium
Fusarium kan eveneens in de kolf toeslaan. Wit tot roze achtige pluisjes vormen zich op de korrels. Vaak zijn deze korrels vooraf beschadigt door insecten. Deze schimmels produceren mycotoxinen (o.a. Fumonisin) welke schadelijk zijn voor het vee. Het wordt afgeraden zwaar, geïnfecteerde percelen als CCM te oogsten.



Wat kunnen we doen tegen Kolf Fusarium?
Er zijn geen officiële rasgevoeligheid gegevens bekend van kolf fusarium, vandaar dat we niet bij de raskeuze kunnen selecteren. Vooral bij CCM voor varkens is het raadzaam vroegtijdig het gewas te monitoren op de aanwezigheid van kolfschimmels. Indien de schimmel wordt ontdekt kan het gewas het beste in een vroeg stadium als snijmais worden geoogst. Raadpleeg ook uw loonwerker naar rasverschillen. Fusarium is vaak de oorzaak van de vorming van toxines zoals DON. Is sommige gevallen kan de inzet van Propulse effectief zijn.



Bladvlekkenziekte (Helminthosporium)
De bekendste variant onder de bladvlekken is wel Helminthosporium turcicum. Deze is in het beginstadium herkenbaar aan de langgerekte necrotische vlekken op het blad. De sporen van Helminthosporium kunnen over lange afstand met de wind worden verplaatst. Vervolgens kan infectie plaatsvinden van plant tot plant. Eenmaal gearriveerd in ons land dienen we er vanuit te gaan dat de ziekte niet meer verdwijnt. Hoe vroeger in het groeistadium de infectie plaatsvindt des te groter de schade aan het gewas. Naast de opbrengstderving en verlies aan kwaliteit bestaat er ook het risico van infectie door zwakteparasieten, zowel in het veld als bij het inkuilproces.



Wat kunnen we doen tegen Bladvlekkenziekte?
Een bespuiting met een fungicide kan een effectieve onderdrukking geven van de schimmel. Bayer adviseert een bespuiting met Propulse vlak voor het uitkomen van de pluim, alle bladen zijn dan aanwezig en schade aan het gewas is minimaal.
In eerste instantie is het wellicht goedkoper en effectiever om een maisras te kiezen met een voldoende resistentie- of beter tolerantie tegen bladvlekken. De tolerantie tegen bladvlekken bestaat uit 2 genetische eigenschappen. De eerste eigenschap bestaat uit mindere infectiegevoeligheid van de plant, de tweede eigenschap is het vermogen van een plant een kurklaagje om de infectie te vormen waardoor deze zich niet meer kan vergroten. De sporen van de schimmel overwinteren in de bladresten van de plant. Bij aanhoudende druk is vruchtwisseling aan te bevelen.
Oogvlekkenziekte (Kabatiella)
Oogvlekkenziekte is herkenbaar aan de talloze geel/bruine stipjes – enkele millimeters – op het blad. Anders dan bij Helminthosporium die het best gedijt onder warme en vochtige omstandigheden rijpen de sporen van Kabatiella juist onder koelere omstandigheden. Vandaar dat de aantasting ook vooral in Noord-Nederland wordt gesignaleerd. Op eenmaal geïnfecteerde percelen kan al vroeg aantasting van het nieuwe gewas plaatsvinden. Ook hier geldt dat opbrengstderving en kwaliteitsverlies gepaard kunnen gaan met infectie door zwakteparacieten.



Wat kunnen we doen tegen Oogvlekkenziekte?
Er bestaan voor Kabatiellagevoeligheid eveneens rasverschillen. Voor zover bekend bij de redactie zijn er geen officiele vergelijkingscijfers. Ervaring is hier een belangrijke raadgever. Vaak kan uw loonwerker of zaadleverancier u hierover adviseren. Een fungicide bespuiting met Propulse kan eveneens zorgen voor een beperking van de schade.
Propulse tegen bladvlekken in mais
bijdrage Bayer Crop Science
Met het wegvallen van producten voor de bladvlekkenziekte bestrijding in maïs is Propulse het aangewezen middelen om uw maïs te beschermen tegen diverse schimmels.
Schimmelziekten in maïs
In maïs kunnen diverse schimmelziektes voorkomen. Propulse heeft een werking op Helminthosporium soorten, beter bekend als bladvlekkenziekte. Ook wordt Kabatiëlla zeae (oogvlekkenziekte) bestreden. Daarnaast pakt Propulse ook nog roest mee en worden Fusarium die verantwoordelijk is voor de productie van Mycotoxinen aangepakt. Een positief effect op de gehele plantopbrengst en het uiteindelijke kwaliteit van het ruwvoer!
Blad- en oogvlekkenziekte






H. turcicum en H. carbonum zien we het meest in onze gebieden met gematigde temperaturen van 18-25 °C. Maar ook zijn er fysio’s die bij 30 °C optimaal kunnen infecteren. Helminthosporium heeft om goed te kunnen groeien en zich te kunnen vermenigvuldigen perioden met hoge luchtvochtigheid, dauw en geregeld een regenbui nodig.



Eyespot, of oogvlekkenziekte, is een bladvlekkenziekte die veroorzaakt wordt door de schimmel Kabatiella zeae, komt met name in koelere vochtige omstandigheden tot ontwikkeling.
Resultaten Propulse op bladvlekkenziekte
Uit diverse proeven blijkt de goede werking van Propulse op bladvlekkenziekte en overige schimmels in de teelt van mais.









Advies
Afgelopen periode zijn de omstandigheden voor ontwikkeling van de diverse schimmels goed geweest. Door vocht en gematigde temperaturen kunnen de schimmels de mais infecteren. Dit is heel anders dan de afgelopen jaren toen het nu juist erg droog was. Controleer daarom uw perceel en voer indien nodig een bespuiting uit. Zorg ervoor dat de boom van de spuit voldoende hoog kan komen (er net overheen of boven door het gewas). Let ook op de stevigheid van het gewas. Door de regen en snelle groei zijn sommige percelen mogelijk gevoelig voor breuk van de stengel. Stel de bespuiting dan even uit.



Voer een bespuiting uit vanaf pluim zichtbaar (BBCH 53) tot eind bloei (BBCH 69) met 1,0 L/ha Propulse.
Maiskopbrand (Sphacelotheca reiliana)
Sedert een aantal jaren hebben we in Nederland te maken met maiskopbrand. Op de plaats van de kolf vormen zich de vruchtlichamen van de schimmel, ook kunnen zich schimmels vormen op de plaats van pluim. De schimmel voelt zich het “prettigst” op wat koudere, nattere gronden in het Nederlands rivierengebied. De sporen worden in eerste instantie verspreid door de wind of versleept door machines. Pas nadat de sporen zich hebben genesteld in de bodem kunnen zij een nieuw gewas aantasten. De sporen worden opgenomen door de wortels van het gewas. Dit laatste is een verschil met builenbrand, waarbij de sporen de plant van buitenaf infecteren. Het lijkt erop dat de laatste jaren maiskopbrand meer voorkomt en zich niet alleen beperkt tot rivierklei. Ook op zand- en veegronden is de ziekte inmiddels gesignaleerd.



Schade door maiskopbrand
De schade door maiskopbrand is aanzienlijker dan schade door builenbrand. Dit komt mede doordat de besmettingen met maiskopbrand intenser zijn; meer aangetaste planten. Jos Groten meldt in onderzoek uit 2012 dat besmettingen beneden de 5% nog aanvaardbaar zijn en dat bij meer dan 50% aantasting het gewas niet geoogst kan worden. Daartussen is eventueel pleksgewijs oogsten mogelijk. Praktijkervaringen wijzen uit dat koeien terugvallen in productie wanneer besmette mais wordt gevoerd en dat jongvee het niet wil vreten.
Wat kunnen we doen tegen Maiskopbrand?
Is het gewas eenmaal besmet met maiskopbrand dan zijn op dit moment geen maatregelen bekend om de infectie te onderdrukken. Bij een zware aantasting is het raadzaam om een aantal jaren – minimaal 3 jaar – op het betreffend perceel geen mais te verbouwen. Bij een gewasaantasting van meer dan 50% is oogsten en inkuilen niet meer verantwoord. Machines dienen in zulke gevallen worden gereinigd. Opvallend zijn de grote genetische verschillen in de gevoeligheid voor maiskopbrand. Praktijk waarnemingen in de Lopikerwaard lieten verschillen zien van 0% tot bijna 100% aantasting, het ras P8057 had 0% aantasting. Vermeld dient hierbij te worden dat het ras P8057 ook bij vergelijkingsproeven van PPO bij een reeks van opeenvolgende jaren nagenoeg geen aantasting vertoonden.
rassenlijst 2023: Positieve Lijst van rassen geschikt voor uitzaai op maiskopbrand besmette percelen.


