De Bodemanalyse
Bij de bemesting van maisland is het uitgangspunt dat we een gezond gewas met een hoge opbrengst van goed kwaliteit van het veld willen halen, in combinatie met de handhaving of verbetering van de bodemkwaliteit. Daarbij vormt de efficiëntie van de toegediende mineralen een steeds belangrijkere rol. Grondonderzoek vormt de basis voor de bemesting van ons maisland. Naast gegevens over de beschikbare chemische elementen dienen we ook inzicht te verkrijgen in zaken zoals de structuur van de bodem en de biologische bodemvruchtbaarheid. Ook inzicht in de variaties die zich voordoen op een perceel, kunnen de efficiëntie van bemesting vergroten.
BemestingsWijzer
bijdrage Eurofins Agro
Een vruchtbare bodem is de basis voor een optimale productie en gewaskwaliteit. Bodemchemie, bodemfysica en bodembiologie moeten daarvoor in orde zijn. BemestingsWijzer geeft het totaalbeeld zodat je bemesting en grondbewerking kan optimaliseren.
Compleet beeld BemestingsWijzer geeft:
• Inzicht in chemische, fysische en biologische bodemvruchtbaarheid
• Hoofd- en sporenelementen (essentiële nutriënten)
• Bontheid van het perceel (BodemScout)
• Gehalte en kwaliteit van organische stof en een organische stofbalans
• CEC-kengetallen in een structuurdriehoek
• Textuurdriehoek (grondsoort)
• Vochtvasthoudend vermogen (pF-curve)
• Microbieel bodemleven
Chemische, fysische en biologische bodemvruchtbaarheid
De chemische bodemvruchtbaarheid wordt bepaald door de voldoende aanwezigheid van hoofd- en sporenelementen. De aangegeven gradaties – van laag tot hoog – zijn landbouwkundig. De tabel hieronder toont een voorbeeld deel van een deel van de elementen met daarbij de lanbouwkundige score.

De fysische eigenschappen van de bodem scheppen de voorwaarden voor de groei en ontwikkeling van planten. Daarnaast bepaalt de bodemfysica het verloop van de chemische en biologische processen in de bodem. BemestingsWijzer vermeldt de fysische eigenschappen van de bodem. In het voorbeeld hieronder zien we welke fysische eigenschappen verbetering behoeven.



Actief bodemleven is belangrijk voor een goede bodemvruchtbaarheid en voor de weerbaarheid van het gewas. Eurofins Agro beschikt over een innovatieve methode die inzicht geeft in het microbiële bodemleven. Dit inzicht maakt het mogelijk om de bodemvruchtbaarheid bij te sturen. Microbiële biomassa is een maat voor de totale hoeveelheid biomassa in de bodem. Microbiële activiteit geeft een indicatie van de activiteit van de aanwezige micro-organismen. Schimmel/bacterie ratio geeft inzicht in het mineralisatieproces.



Bodemscout
BemestingsWijzer presenteert een afbeelding van de structurele verschillen binnen het bemonsterde perceel. Op basis van een vervolgonderzoek is vast te stellen wat de oorzaak is van de verschillen. Gaat het om een tekort of overmaat aan nutriënten? Is er sprake van bodemverschiting? Of zijn er schadelijke aaltjes of schimmels in de bodem aanwezig? BodemScout werkt met satelietbeelden en combineert data van negen jaar.



Afbeelding: BodemScout waar deed het gewas het gemiddeld beter en waar slechter?
Advies BemestingsWijzer
Advies BemestingsWijzer geeft bemestingsadviezen gebaseerd op plantbeschikbare nutriënten en op de bodemvoorraad. De analyseresultaten (in (k)g per ha) worden afgezet tegen de landbouwkundige streefwaarden. Er zijn adviezen voor alle nutriënten voor meer dan 200 gewassen beschikbaar. Er wordt daarbij rekening gehouden met de specifieke gewaseigenschappen. Zo wordt er bij calcium niet alleen rekening gehouden met de opbrengst maar ook met de gevoeligheid voor kwaliteitsproblemen. Het advies wordt gepresenteerd in (k)g per ha nutriënt. Op basis hiervan kunt u, samen met uw adviseur, een berekening maken voor de keuze van de juiste meststof en kunt u een bemestingsplan opstellen.



Gehalte en kwaliteit organische stof
Het op peil houden of verhogen van het o.s.-gehalte is cruciaal voor het welslagen van de maisteelt. Voldoende organische stof in de bodem zorgt voor een beter waterbergend vermogen en een betere structuur. Daarnaast zorgt voldoende organische stof voor een verhoogd CEC vermogen; het vermogen om kationen als magnesium, kalium en calcium vast te houden en uit te wisselen. Tijdens het mineraliseren van de organische stof komen belangrijke elementen zoals stikstof en fosfor beschikbaar voor het gewas.



Om het organische stofgehalte met 0,1% te verhogen dient u een extra hoeveelheid effectieve organische stof aan te voeren van: 3400 kg per ha.



Organische stof bestaat uit met name C, N, P, S. Wanneer de organische stof relatief veel N of S bevat is dit aantrekkelijk voor het bodemleven. Bodemleven vreet deze organische stof graag. Hierbij komt N en S vrij en het gehalte aan organische stof daalt licht (dynamische organische stof). Organische stof kan ook wel veel C bevatten. Dit is over het algemeen minder aantrekkelijk voor het bodemleven; de organische stof is stabieler. Stabiele organische stof draagt onder andere bij aan de bewerkbaarheid van de bodem en aan de rulheid. Dynamische organische stof draagt bij aan met name het vrijkomen van N en S en is daarmee een bron van de nutriënten van het gewas. De kwaliteit van organische stof is (geleidelijk) aan te passen door onder andere te letten op bodemverbeteraars als dierlijke mest, compost en gewasresten.
Bodemfysica
De fysische eigenschappen van de bodem scheppen de voorwaarden voor de groei en ontwikkeling van planten. Daarnaast bepaalt de bodemfysica het verloop van de chemische en biologische processen in de bodem. BemestingsWijzer vermeldt de fysische eigenschappen van de bodem.
Structuurdriehoek



De beoordeling van de potentiële structuur wordt gedaan op basis van de verhouding tussen calcium, magnesium, en overige kationen aan het klei-humuscomplex. Uiteraard is de werkelijke structuur ook afhankelijk van weersomstandigheden en vochttoestand van de bodem tijdens berijden en bewerken en de zwaarte van machines.
Textuurdriehoek
Naast klei (lutum), worden ook silt- en zandfracties weergegeven. Klei is kleiner dan 2 micro-meter (µm), siltdeeltjes zijn 2-50 µm en zanddeeltjes zijn groter dan 50 µm. De onderlinge verdeling van bodemdeeltjes wordt onder andere gebruikt om het verslempingsrisico van een bodem in te schatten. Bij verslemping wordt de bodem dichtgesmeerd met kleinere deeltjes (klei en silt). Een heel eenzijdige verdeling ( bijv. hoofdzakelijk zand- of kleideeltjes) levert het minste risico van slemp op. Bij 10-20% klei is het risico op slemp het grootst. Mediaan van de granulaire zandfractie is (M50) = 218 µm. M50 is een maat voor de grofheid van het zand. We benutten dit bij het vaststellen van het waterbindend vermogen (pF).



Waterretentiecurve



De hoeveelheid plant beschikbaar water in de bemonsterde laag is 54 mm, dit is wat u maximaal zou moeten beregenen. Alles wat u meer geeft spoelt af of zakt naar diepere lagen.
Als het vochtgehalte van het perceel daalt hebben gewassen moeite om voldoende water op te nemen, de grens ligt bij pF 3,3. Wanneer u het vochtgehalte kan bepalen, begin dan met beregenen als het vochtgehalte van dit perceel op 13,3 % vocht zit en geef dan 40 mm.
Het actuele vochtgehalte kan bepaald worden door een vochtsensor of verzamel grond van een tiental plekken in het perceel. Meet het gewicht van de vochtige grond en het gewicht van de grond na 24 uur drogen, het verschil tussen de twee is een indicatie van het vochtgehalte van het perceel.
NIEUW: Soil Carbon Check
Bewijs en claim koolstofopslag in de bodem
Eurofins introduceert op World Soil Day 2022 Soil Carbon Check. Dit nieuwe grondonderzoek geeft inzicht in koolstofvastlegging en in de opbouw van organische stof in de bodem. Het analyserapport kunt u gebruiken om koolstofkredieten aan te vragen en om duurzaamheidsclaims te vullen.
Koolstofvastlegging in de bodem staat hoog op de internationale agenda. De bodem heeft een enorme capaciteit om CO2 op te slaan. De bodem legt nu al meer dan drie keer zo veel koolstof vast als bovengrondse biomassa (bomen of andere planten en gewassen).
Tijdens de VN-conferentie over het klimaat in Parijs in 2015 (COP21) werd het ‘4 per 1.000’-initiatief gelanceerd. Dit initiatief heeft tot doel de koolstofopslag in landbouwgronden elk jaar met 4 promille (0,4%) te verhogen om zo de klimaatverandering te helpen tegengaan en de voedselzekerheid te vergroten.
Organische stof
Koolstof is een belangrijk onderdeel van organische stof. Bij het verhogen van het gehalte organische stof in de bodem snijdt het mes aan twee kanten. Niet alleen wordt er CO2 weggevangen uit de atmosfeer, ook de bodemgezondheid gaat omhoog. Met gerichte maatregelen, zoals niet kerende grondbewerking en het zaaien van een groenbemester, is het gehalte organische stof in de bodem te verhogen.
Soil Carbon Check geeft inzicht in hoeveel CO2 in de bodem is vastgelegd in organische stof en in hoe stabiel de organische stof is. Bovendien vermeldt het analyserapport hoe het koolstofgehalte in de bodem is te verhogen en hoe zich dat in de loop van de tijd ontwikkelt. Soil Carbon Check wordt ondersteund door een handige online rekentool waarmee u verschillende maatregelen kan vergelijken.
Met de data op het analyserapport kunt u koolstofkredieten aanvragen en zo een nieuwe bron van inkomsten aanboren. De Agrifood-industrie kan de data gebruiken voor het vullen van duurzaamheidsclaims.