Onkruidbestrijding in mais
Onkruidbestrijding in mais wordt sinds 2019 op zand- en lössgronden sterk bepaald door het vanggewas en zaaitijdstip van het vanggewas. Wel- of geen onderzaai heeft consequenties voor de keuze van de in te zetten herbiciden. Hieronder zetten we aan de hand van de te kiezen methode van vanggewas inzaai, de daaraan gekoppelde spuitadviezen op een rij.
1. Gelijktijdige zaai van mais en vanggewas
Bij gelijk zaai wordt meestal gewerkt met rietzwenk. Om de ontwikkeling van rietzwenk niet te hard te laten gaan wordt soms wel geadviseerd deze met een beetje Samson / Milagro af te remmen. Hier kleeft echter het risico aan dat met deze bijsturing het vanggewas te sterk wordt onderdrukt en het vanggewas kan mislukken. Een basis bespuiting in deze situatie zou kunnen zijn: 1,5 tot 2,25 liter Laudis met 0,5 tot 0,75 liter Calaris met als toevoegmiddel Kart (0,5 L Kart als er TBA in de mix zit en 0,7 als er geen TBA in de mix zit). Om gladvingergras en ooievaarsbek beter de kunnen bestrijden, kan de dosering van Calaris eventueel worden verhoogd naar 1 liter. Fabrikanten van gewasbeschermingsmiddelen adviseren bij gelijkzaai van het vanggewas relatief schone percelen te kiezen. Bij schone percelen kan de cocktail wellicht iets versoberd worden bijvoorbeeld: 1,5 Calaris met als toevoegmiddel Kart of alleen Laudis in voldoende hoge dosering van 2,25 liter. Bij dit laatste mis je echter terbutylazine dat de werking versnelt en verbetert en bovendien nodig is tegen ooievaarsbek.
Om risico’s nog verder te beperken suggereert BASF een voor-opkomstbespuiting met Stomp. Daarna zou in het twee- tot driebladstadium een combinatie van Calaris of Laudis aangevuld met 0,75 liter Frontier Optima, eventueel aangevuld met Kart gespoten kunnen worden. Gladvingergras wordt hiermee goed aangepakt. Het nadeel zijn de kosten van twee keer spuiten.
2. Onderzaai van het vanggewas
Bij onderzaai van het vanggewas speelt de vraag in hoeverre het mogelijk is bodemherbicide te gebruiken. Fabrikanten van gewasbeschermingsmiddelen geven in Grondig (Cumela) van maart 2020 hierop uiteenlopende visies.
BASF haalt proeven aan waarbij met de inzet van 0,75 liter Frontier Optima positieve resultaten werden behaald. “De opkomst van het vanggewas wordt wel geremd, maar er blijft voldoende over om in het najaar een mooi vanggewas te krijgen. Je moet dan wel spuiten in het 2- of 3-bladstadium van de mais” aldus het de bevindingen van BASF.
Syngenta is hier huiveriger, zij constateren dat bij een toevoeging van 0,5 liter bodemherbiciden te weinig van het vanggewas overblijft. Hun advies luidt in deze situatie: 1,5 Calaris en 0,75 liter Milagro 40 met een toevoegmiddel. Als alternatief geven zij 1,5 tot 2,25 liter Laudis met 0,5 tot 1,0 liter Calaris en 0,75 liter Milagro 40 met een toevoegmiddel.
Bayer durft eveneens een kleine hoeveelheid Frontier bij onderzaai in mais wel aan. “In onze proeven zien we tot een hoeveelheid van 0,4 liter Frontier Optima geen problemen. Dat gaat heel goed in combinatie met 1,5 liter Laudis 0,5 liter Calaris en nog 0,7 liter Kart. Staat er gladvingergras dan adviseren zij zo vroeg mogelijk te spuiten en de dosering van Laudis te verhogen naar 2,25 liter ” aldus Bayer in Grondig. Alhoewel de meningen dus verdeeld zijn, zien we dat in de praktijk toch vaak 0,5 liter Frontier wordt meegespoten.
3. Zaai vanggewas na de maisoogst
Indien we hebben te maken met probleemonkruiden, zoals gladvingergras en ooievaarsbek, wordt geadviseerd te kiezen voor een vroeg maisras dat voor 30 september kan worden geoogst. Op deze manier kan het onkruid met een breder scala aan middelen worden bestreden. Het nadeel van deze keuze is dat we in veel gevallen – daar waar een later ras ook geteeld kan worden – opbrengst en zelfs kwaliteit van de mais laten liggen.
Een belangrijk probleemonkruid, de ooievaarsbek, leunt voor de bestrijding op de mogelijkheid om door middel van Calaris, terbutylazine (TBA) in te zetten. Belangrijk daarbij is dat dit op tijd gebeurt. Een veldproef van Syngenta op een perceel met een zware besmetting (30 tot 80 planten per vierkante meter) bleek dat een bespuiting op 3 juni te laat was. Bij een bespuiting op 22 mei was er wel een goed resultaat. De mais was op 2 mei gezaaid, dus kort na opkomst bespoten.
In deze proef werd het beste resultaat behaald met de combinatie van 1,0 liter Laudis met 1,0 liter Calaris als er geen andere toevoegingen waren. Een combinatie van 1,5 liter Laudis met 0,5 Calaris scoorde duidelijk minder. Het beste resultaat werd verkregen wanneer aan deze combinatie 1,0 liter Frontier werd toegevoegd.
Bij het voorkomen van gladvingergras blijft het advies om onverminderd vroeg te spuiten. Zeker op vuile percelen is het daarbij belangrijk om voldoende triketones toe te voegen (Calaris of Laudis). Daarbij hoort dan een grassenmiddel als Milagro 40 of Samson en Frontier als bodemherbicide. Eventueel kan daar nog een toevoegmiddel als Kart, Peak, Casper of Banvel bij. Syngenta blijft benadrukken:, “om gladvingergras goed te bestrijden, heb je een voldoende grote hoeveelheid Frontier nodig. Dat gaat niet samen met onderzaai, want dan kiemt er niets meer.”
Advies voor aardappelopslag bestrijding
Corteva heeft op basis van proefvelden het volgende advies opgesteld. Als aardappelopslag redelijk gelijkmatig bovenkomt, kan met één bespuiting een goed resultaat worden behaald. Gebruik dan bij de hoofdbespuiting een mix met in ieder geval een hoge dosering triketone (1,5 L Calaris of 2,25 L Laudis) en combineer deze met 0,7 liter Kart. Spuit deze mix als de aardappels 10-15 cm hoog zijn. (Calaris is wat sterker op aardappelopslag dan Laudis).
Aardappelopslag in mais
Komen de aardappelen ongelijkmatig boven (is vaak zo), dan geeft een dubbele bespuiting het beste resultaat. De hoeveelheid triketone (Calaris of Laudis) kan dan in tweeën gesplitst worden. Gebruik bijvoorbeeld de eerste keer een mix met o.a. Laudis of Calaris met 0,7 L/ha Kart. Na 2½ week naspuiten met 0,75 L Calaris + 0,5 L Kart.
Advies voor bestrijding haagwinde
De druk van haagwinde lijkt de laatste jaren weer toe te nemen. Het is een meerjarig onkruid wat maar blijft komen ook als de hoofdbespuiting tegen onkruid al heeft plaatsgevonden. Dit betekent vaak dat een tweede bespuiting moet plaatsvinden voor een goed resultaat. Als dit een aantal jaren niet gebeurd zal de druk van haagwinde weer toe gaan nemen.
Voer de eerste bespuiting uit als de haagwinde gemiddeld een 20-25 cm is en voeg 0,7 L/ha Kart toe aan de maismix. De tweede bespuiting met 0,5 L Kart moet er vervolgens niet te snel achter aan, zorg dat er 2½ tot 3 weken tussen zit.

Advies bestrijding distels in mais
Voor distelbestrijding zijn er twee opties.
- Voeg 1 Liter Lontrel toe aan de maismix. Extra olie toevoegen is niet nodig
- Voer een aparte nabespuiting uit met 1,2 L Lontrel + 1 L Olie als de distels hersteld zijn van de hoofdbespuiting.
Lontrel versterkt de mix ook tegen hoefblad en witlof- en cichoreiopslag.
Distels in mais voor de bespuiting Resultaat 1 L Lontrel door de maismix