Knolcyperus bestrijden (Cyperus esculentus) in mais
Knolcyperus is een zeer hardnekkig onkruid en vormt een bedreiging voor land- en tuinbouwproducten. Er dient dan ook alles aan te worden gedaan om dit onkruid met man en macht te bestrijden. Vooral de snelle vermeerdering van de knolcyperus maakt dat ze zo hardnekkig is. Een knolletje kan in een groeiseizoen zo’n 2000 knolcyperusplanten voortbrengen die een oppervlakte van 10 m² kunnen innemen.
Op percelen waarop knolcyperus voorkomt geldt een algeheel teeltverbod en een bestrijdingsplicht. Maar onder voorwaarden verleent de NVWA een ontheffing voor de teelt van snijmais omdat deze teelt mogelijkheden biedt voor de bestrijding van dit hardnekkige onkruid. (zie hiervoor ook de website van de NVWA en de NAK)
Schade
Het onkruid komt regelmatig voor in Nederland en Vlaanderen op vochtige-, licht zure- en humusrijke gronden. Vanuit de slootkant groeit het vaak het percelen binnen. De schade is kwaliteitsverlies van het geoogste gewas en de explosieve verspreiding van de infectie. Partijen plant- of pootgoed dienen 100% vrij te zijn van knolcyperus, anders worden ze vernietigd.
Verspreiding
Verspreiding vindt plaats via besmette grond of plantmateriaal. Machines die zijn gebruikt op een besmet perceel dienen na afloop grondig met een hogedrukspuit te worden gereinigd. De eigenaar van een besmet perceel is verplicht dit aan de loonwerker of de gebruiker te melden.

Knolcyperus herkennen
Knolcyperus herkennen is eenvoudig. De bladen van de knolcyperus groeien direct vanuit de basis en hebben een roze voet en horizontale wortelstokken. Knolcyperus en zeebies lijken op elkaar, echter zeebies vormt een duidelijke stengel.



Bestrijding knolcyperus in snijmais
bijdrage BASF
Om knolcyperus te bestrijden worden volgens BASF de beste resultaten bereikt met een strategie van meerdere bespuitingen. De voor-opkomst bespuiting kan het beste plaatsvinden met 1,2 liter Frontier Optima. Het effect van de bespuiting is afhankelijk van de beschikbare hoeveelheid bodemvocht en het organische stofgehalte van de bodem. Inwerken van Frontier Optima versterkt de werking. Als de eerste bespuiting onder optimale omstandigheden plaatsvindt, wordt al een redelijk goed bestrijdings-effect verkregen. Zijn de omstandigheden minder gunstig dan is er optimaal nog een drukkend effect verkregen. BASF verkies in dit geval Frontier Optima boven Wing P vanwege de grotere hoeveelheid dimethenamid-p; deze actieve stof heeft een sterke werking op de knolcyperus.
Varieren met tweede bespuiting
Voor de na-opkomst bespuiting (ongeveer in het 4-6 blad stadium) adviseert BASF de combinatie van triketone + 2 liter Basagran, aangevuld met een bodemherbicide en een haagwindemiddel. Omdat er al een voor-opkomst bespuiting is uitgevoerd, kan de na-opkomst bespuiting wat naar achteren worden geschoven. Het voordeel hiervan is, dat dan gewacht kan worden totdat de ontsnapte knolcyperus kiemplanten boven staan. Deze zijn dan goed te raken. Verder kan bij de tweede bespuiting heel gericht de middelenkeuze afgestemd worden op nog aanwezige onkruiden. Basagran voegt volgens BASF van de toegelaten contactherbiciden het meeste toe voor de aanpak van knolcyperus maar mag slechts eenmaal per seizoen worden toegepast. Bij de keuze van het bodemherbicide kan uiteraard ook de werking op knolcyperus worden meegewogen. Een klein nadeel van deze verlate na-opkomst bespuiting is dat door parapluwerking van de mais niet alle knolcyperus even goed geraakt wordt. Een onderbladbespuiting verdient daarom de voorkeur. Voor een substantiële bestrijding van de knolcyperus moet bovenstaande aanpak een aantal jaren worden volgehouden.
Extra voordeel
Een voor-opkomst bespuiting is niet alleen nuttig voor de aanpak van knolcyperus maar biedt ook een goede basis voor de bestrijding van alle mogelijke gierstgrassen (hanenpoot, naaldaar, vingergras en panicum). Deze grassen zijn immers veel moeilijker te bestrijden als ze wat groter zijn.