Biologische teelt van mais
Mais past ook op biologische bedrijven uitstekend in het rantsoen. Mais is een belangrijke energieleverancier, het zorgt voor een efficiënte voerbenutting en voor minder methaan- en stikstofuitstoot. Het hoofdstuk mais en stikstof gaat hier nader op in. Het biologisch telen van mais vergt extra inspanning. We zullen in dit hoofdstuk stilstaan bij zaken die extra aandacht verdienen.
Waar moeten we op letten bij de teelt van biologische mais?
De bodem
Bij de teelt van biologische mais luistert de bodemkwaliteit extra nauw, immers we kunnen tijdens het groeiseizoen niet chemisch corrigeren. Een humusrijke bouwvoor met voldoende nutriënten en een goede waterhuishouding zijn essentieel voor het slagen van de mais. Mais kan ook in ons land niet op alle gronden.
Raskeuze
De raskeuze voor biologische mais is wat beperkter dan de keuze voor een regulier maisras. We kiezen bij biologische mais meestal voor een zeervroeg- of vroeg ras. Immers met mechanische onkruidbestrijding is onderzaai van een vanggewas minder snel aan de orde en kiezen we doorgaans voor inzaai van het vanggewas na de oogst van de mais. Vroege mais biedt de ruimte om voor 1 oktober het vanggewas te zaaien. Het is raadzaam te kiezen voor een ras met een snelle bodembedekking in combinatie met degelijke cijfers voor ziekteresistenties. Vooral bij een gereduceerde bemesting kunnen bepaalde ziekten – zoals helminthosporium – eerder toeslaan. Kies in dat kader niet voor maismengsels maar voor enkelvoudige hybriden, waarvan we de bovengenoemde eigenschappen kunnen traceren en beoordelen.
Bemesting
Bij de teelt van biologische mais vormt de organische mest de basis, er kan niet worden gewerkt met kunstmest. Voor de toediening van organische mest gelden ook hier de wettelijke regels. Wel kan worden gewerkt met bacteriepreparaten zoals BlueN®. Deze bacteriën zijn net als de bacteriën bij vlinderbloemigen in staat om op natuurlijke wijze stikstof te binden uit de lucht. BlueN® zet stikstofgas (N2) uit de lucht om in ammonium stikstof (NH4+) die daarna door de plant wordt omgezet in aminozuren. Met het toepassen van BlueN® kunnen we een extra voordeel van stikstof tot wel 30 kg/ha behalen. Dit geldt vooral op gronden die zuinig bemest worden. Kijk voor het hele verhaal op bioscience maisteelt.
Zaaitijdstip
Wat later zaaien van biologische mais geeft het gewas een snelle ontwikkeling, waardoor het een betere concurrentiepositie heeft op onkruiden. Bij vroege zaai (april) ondervindt het gewas meer druk van onkruiden die vaak een betere kouderesistie hebben. Een plant die snel bovenstaat en enige omvang heeft is bovendien beter bestand tegen ritnaalden en vogelvraat.
Onkruidbeheersing
Onkruidbeheersing is een van de grote uitdagingen bij de biologische maisteelt, maar het kan. 1) Om te beginnen geldt de latere zaaidatum. Hiermee wordt voorkomen dat bij langere periode van temperaturen beneden de 10 graden de maisgroei stilstaat en koude tolerante onkruiden zich wel kunnen doorontwikkelen. 2) Bij een goed egaal zaaibed kunnen we reeds voor opkomst 1 of 2 keer volvelds met de wiedeg een bewerking uitvoeren. Let op dat we hier niet de kiem beschadigen van het opkomend gewas. Na opkomst diverse keren met de wiedeg volvelds of in de rij, danwel in combinatie met schoffelen in de rij. In ons hoofdstuk mechanische onkruidbestrijding in mais wordt hier uitvoerig bij stilgestaan.

afb. volvelds werken met de Treffler wiedegg (foto Man@Machine)
Beperken van vogelvraat
Bij biologisch geteelde mais wordt regelmatig vogelschade vastgesteld. Kraaien en kouwen zijn intelligente vogels, zij laten zich niet langere tijd door reflectoren of wapperende linten afschrikken. Voor zover bekend zijn er voor de teelt van biologische mais geen vogelafweermiddelen beschikbaar als zaadbehandeling. De laatste jaren ontvangen wij positieve signalen over het gebruik van de BirdAlert®. Deze Deense technologie herkent het geluid van de belager en zendt vervolgens het geluid van zijn predator uit, waardoor de belager wordt afgeschrikt. In ons hoofdstuk vogelschade in mais kunt u hier meer over lezen.

afb. BirdAllert herkent de geluiden van de belager (foto BIJ12)
Ritnaalden
Voor zover bekend zijn er in de strijd tegen ritnaalden in biologische landbouw geen middelen toegelaten. De belangrijkste preventieve maatregel is vruchtwisseling met niet gevoelige gewassen. Bij mais na gras wees een driejarige proef op de Hooibeekhoeve in Vlaanderen uit dat ploegen in het voorjaar, minder dan 1 maand voor de zaai, de minste schade veroorzaakte. De ritnaalden deden zich daarbij nog tegoed aan de vers omgeploegde wortelmassa van de graszode. Nietkerende grondbewerking was bij deze proef duidelijk in het nadeel.
Opslag van de mais
De voersnelheid van mais ligt op veel biologische bedrijven iets lager dan bij de reguliere melkveehouderijbedrijven. Daarom moeten we extra allert zijn op het ontstaan van broei of de vorming van schimmels. Schimmels ontstaan meestal na de opwarming door broei. Dus als we broei kunnen voorkomen onderdrukken we ook schimmelvorming. De inzet van een Skall gecertificeerde broeiremmer zoals Pioneer 11A44 is daarbij aan te bevelen.
De teelt van biologische mais is complexer dan de teelt van mais met chemische hulpmiddelen. Raadpleeg uw zaadleverancier of voorlichter naar de beste maatregelen die passen bij uw specifieke situatie.